/

Tedje van Asseldonk is bioloog, fytotherapie-docent, kruidenteler, lid van de redactie van dit tijdschrift en was van 1999- 2015 hoofd van het NVF-bureau. Zij schrijft deze columns op persoonlijke titel. Reacties naar: asseldonk@ethobotany.nl.

WOLAPEN EN DUIVELSWANDELSTOKKEN

Wolapen behoren tot de grootste apen van Zuid-Amerika. Zij worden vaak onderschat voor wat betreft hun intelligentie en complexe sociale structuur. Eind vorige eeuw deed ik met studenten in de Apenheul zoöfarmacognosieonderzoek bij deze dieren [1]. De dierentuin had ervoor gezorgd dat er in hun buitenverblijf veel planten werden neergezet met stekels. De ervaring had namelijk geleerd dat deze apen nogal wat planten vernielen, omdat ze overal wat van proberen te eten.

De stekelige planten, zoals zuurbes (Berberis vulgaris), mahonia- of oregondruif (B. aquifolium) en duivelswandelstok (Oplopanax horridus) werden niet ontzien door de wolapen, integendeel. Omdat de duivelswandelstok zich nogal agressief over het terrein verspreidde was dit een geluk bij een ongeluk. In die tijd was duivelswandelstok voor mij totaal onbekend als geneeskruid. Ik probeerde er een en ander over op te zoeken en merkte dat deze plant, net als ginseng, hoort tot de Araliaceae (klimopfamilie) en dat Oplopanax-soorten in Rusland, China en Korea traditioneel worden gebruikt. De indicaties lijken op die van ginseng [2].

In 2020 nam de Amerikaanse kruidenfarmacopee een monografie op van de duivelswandelstok [3]. O. horridus is in Noord-Amerika een inheemse plant die zowel medicinaal als ritueel veel werd gebruikt door de oorspronkelijke bewoners. Deze plant werd onder meer gebruikt bij pijn, infecties en artritis. Ook werden er beschermende amuletten van de wortel gemaakt. In de huidige tijd gebruiken Amerikaanse fytotherapeuten deze plant als adaptogeen en bij spijsverterings- en ademhalingsklachten.

Wij hebben bij ons onderzoek geen statistische verbanden kunnen aantonen tussen ziektes of klachten van de wolapen en de kruiden die zij consumeerden. Dit kwam voornamelijk doordat de apen niet naar het buitenterrein mochten als zij enigszins ziek leken. Hun specifieke foerageergedrag bij klachten kregen we daardoor nooit te zien. Niettemin was het onderzoek erg leerzaam. Bij de rapportage hebben we onze waarnemingen in getallen en gemiddelden uitgedrukt. Daardoor staan de interessantste gebeurtenissen niet in onze rapporten. Zo was er bijna geen vogelmuur (Stellaria media) meer op dit terrein te vinden. Als een van de apen dit vond, propte die namelijk alles in de mond totdat een ander het afpakte die het zelf opat, zo lekker vonden zij deze plant. Inmiddels is bekend dat vogelmuur een gezonde plant is [4]. Bijzondere aandacht van deze apen kreeg ook brandnetelzaad, een bekend versterkend middel (roborans) in de fytotherapie. En wat te denken van het zorgvuldig uit de bloeiwijze peuteren van zaadjes van hondsdraf? Kun je dit vergelijken met chiazaadjes, ook een lipbloem? Natuurlijk heb ik dat zelf ook geprobeerd. Ze worden net als chiazaadjes een beetje slijmerig bij verblijf in de mond. De voedingswaarde zou best eens interessant kunnen zijn, zoals ook gebleken is bij andere lipbloemzaden [5].

Duivelswandelstokken, vogelmuur en hondsdrafzaadjes: nooit te oud om van een aap nog iets te leren.

REFERENTIES

[1] Van Asseldonk T. & De Haas A. Spontaneous foraging behavior of primates in outdoor enclosures.

[2] Shikov AN. et al. Oplopanax elatus (Nakai) Nakai: Chemistry, traditional use and pharmacology. Chin J Nat Med. 2014;12(10):721-729.

[3] Bauman H. American Herbal Pharmacopoeia publishes Devil’s Club monograph and therapeutic compendium. Herbalgram 2020;127:21- 22.

[4] Sharma A. & Arora D. Phytochemical and pharmacological potential of genus Stellaria.

[5] Quilez M. et al. Seed oil from Mediterranean aromatic and medicinal plants of the Lamiaceae family as a source of bioactive components with nutritional. Antioxidants 2020;9(6):510.