/

REGENBOOGKRUIDEN

Tedje van Asseldonk is bioloog, fytotherapie-docent, kruidenteler, lid van de redactie van dit tijdschrift en was van 1999-2015 hoofd van het NVF-bureau. Zij schrijft deze columns op persoonlijke titel. 

COLUMN | TEDJE VAN ASSELDONK | Zoals veel Nederlanders hang ik af en toe de regenboogvlag uit. Die staat voor diversiteit, zowel in relatie tot genderkwesties als in relatie tot multiculturaliteit. Minstens zo belangrijk is biodiversiteit.

In moeilijke tijden is diversiteit een belangrijk gegeven om te kunnen overleven. Alhoewel, biodiversiteit op zich heeft die waarde eigenlijk niet. Het is eerder de complexiteit, de veelheid aan relaties met evenzovele mogelijkheden tot mee- en terugkoppeling, die de robuustheid van het systeem ten opzichte van tijdelijke of permanente wijzigingen vergroot [1-3].

Met de klimaatveranderingen die voor de deur staan, is een grote variatie aan robuuste voedingsgewassen nodig. Planten die tegen flinke temperatuurwisselingen en droogteperiodes kunnen bijvoorbeeld. In een mengcultuur kunnen planten elkaar beschermen doordat ze gezamenlijk complexe micro-ecosystemen vormen. De grotere, dieper wortelende plant haalt water en voedingsstoffen naar boven voor de kleinere plant. Bomen en struiken beschermen door hun schaduw eenjarigen tegen uitdroging, en leveren met hun afgevallen bladeren meststoffen. Bovendien wordt in een mengcultuur voor de oogstende mens uitval of slechte oogst van de ene soort door een andere soort opgevangen. De wereldvoedselvoorziening steunt op dit moment echter niet op mengculturen, maar op monoculturen van kasplantjes die met veel kunst- (-mest) en vliegwerk (pesticidenbespuitingen) in leven worden gehouden. Meer biodiversiteit in de vorm van oude en nieuwe robuuste groenterassen en omschakelen naar meerjarige, eetbare planten is gewenst. Innovatie in voedselbereiding, waarbij specerijen een belangrijke rol kunnen spelen om de smaak aantrekkelijk te maken, is broodnodig. Zeker nu zetmeelproducten als brood steeds meer verguisd worden als betrokken zijnde bij auto-immuunziektes en obesitas.

Hoe staat het met de diversiteit in de (Nederlandse) fytotherapie? Op cultureel gebied is het aanbod flink verrijkt: naast de traditionele Europese fytotherapie worden Chinese (TCG-) kruiden, Indiase (vooral Ayurveda-) recepten en zelfs therapieën van Zuid-Amerikaanse sjamanen volop aangeboden. Hier en daar rijzen terecht vragen over kwaliteit, effectiviteit en veiligheid, maar qua diversiteit zou je zeggen: so far so good. De Chinese en Indiase farmacopees kennen honderden kruidenbereidingen en er komt over de afzonderlijke kruiden steeds meer wetenschappelijke en ervaringskennis beschikbaar.

Direct na de uitvinding van de boekdrukkunst in Europa werden verschillende belangrijke kruidenboeken gedrukt. Ze beschreven honderden geneeskruiden, bijvoorbeeld Fuchs met 344 planten en Dodoens met 1340 planten. Veel informatie hadden ze overgenomen uit het handschrift van de bekende Griekse arts/botanicus Dioscorides (circa vijftig jaar na Christus), dat zo’n zeshonderd in de oudheid veel gebruikte medicinale planten beschreef. Later volgden farmacopees deze kruidenboeken op.

Na de opkomst van de chemische geneesmiddelen in de twintigste eeuw verdwenen veel kruiden uit de Europese farmacopees. De British Herbal Pharmacopeia beschrijft toch nog 169 plantaardige grondstoffen. De laatste decennia werden aan de Europese farmacopee een kleine vijftig Chinese kruiden toegevoegd. De Chinese farmacopee beschrijft circa 2600 kruidenbereidingen, naast eenzelfde aantal chemische bereidingen [4]. De Ayurvedic Pharmacopoeia of India heeft monografieën over 514 medicinale planten en een bijna even groot aantal complexe bereidingen [5].

Op dit moment heeft de EMA* zo’n 160 monografieën over kruiden opgesteld. Per 1 januari 2017 waren er bij de EMA 2522 kruidengeneesmiddelen geregistreerd. Dat klinkt goed, maar het merendeel van de registraties betreft hetzelfde handjevol plantensoorten. Bij kruidenpreparaten in de Warenwet zie je dezelfde tendens. In Italië is de lijst met toegelaten botanicals van ruim 1200 gekrompen tot de BelFrIt-lijst van circa 1000 soorten. Dat klinkt nog altijd heel divers, maar lang niet al deze soorten zijn daadwerkelijk beschikbaar in de handel, doordat kleine kruidentelers met een grote variëteit in traditionele en lokale producten vanwege de alsmaar groeiende kwaliteitseisen van de markt verdwijnen. Zij worden verdrongen door grote firma’s die wel de vereiste laboratoriumfaciliteiten hebben. Die laatste storten zich allemaal op enkele populaire kruiden bij chronische klachten (zoals Harpagophytum-, Hypericum- en Valeriana-soorten) en dit gaat ten koste van de diversiteit: het bredere traditionele kruidenassortiment en de daarbij behorende kennis gaan verloren.

Wie z(w)aait hiervoor eens de regenboogvlag?

* EMA: European Medicines Agency, de Europese overheidsorganisatie die registraties (handelsvergunningen) afgeeft voor geneesmiddelen.

Referenties | [1] Cleland EE. Biodiversity and ecosystem stability. Nature Education Knowledge 2011;3(10):14. Via www.nature.com/scitable/knowledge/library/biodiversity-and-ecosystem-stability-17059965. [2] García-Palacios P et al. Climate mediates the biodiversity–ecosystem stability relationship globally. PNAS 2018;115(33):8400-8405. [3] Pennekamp F et al. Biodiversity increases and decreases ecosystem stability (letter). Nature 2018;563:109-112. [4] The Pharmacopoeia of the People’s Republic of China; 2015; 10th Edition. [5] Sunil Kumar KN. Herbal pharmacopoeias – an overview of international and Indian representation. J Ayu Herb Med 2015;1(3):59-60.