/

ETHERISCHE OLIËN VOOR DIEREN

Uit: Nederlands Tijdschrift voor Fytotherapie 2016 nr. 4

PETRA BECKER | Therapeutische toepassingen van etherische oliën bij dieren zijn tot nu toe nauwelijks onderzocht. In de aromatherapie heeft lavendelolie als geurstof een kalmerend effect – en lijkt zelfs reisziekte en kannibalisme bij varkens te kunnen voorkomen – terwijl de aroma’s van munt en oregano de eetlust opwekken bij varkens. Verreweg het meeste onderzoek is echter gedaan naar etherische oliën als vervangers voor groeibevorderende antibiotica in  de veeteelt. Alhoewel sommige plantenextracten wel het gewenste effect lieten zien, zijn de actieve bestanddelen  en onderliggende werkingsmechanismen nog lang niet opgehelderd.

GEBRUIK VAN ETHERISCHE OLIËN ALS ZIEKTEBEHANDELING

Over het gebruik van etherische oliën als geneesmiddelen voor dieren is erg weinig informatie beschikbaar. Over het algemeen worden de oliën die bij mensen toegepast worden ook voor de behandeling van ziektes bij dieren aanbevolen [1]. Dit betreft dan met name het uitwendige gebruik van etherische oliën. Zo kunnen lavendel- en tea tree-olie bijvoorbeeld helpen bij het genezen van wonden, abcessen en verbrandingen. Eczemen kunnen met tea  tree-,  lavendel-  en  kamilleoliën  behandeld  worden.  Tegen oorinfecties  bij  huisdieren  kan  een  mengsel  van  lavendelolie, kamilleolie en tea tree-olie, verdund met bijvoorbeeld olijfolie (1 druppel/theelepel), toegepast worden. Slechte adem door tandvleesproblemen en bacteriële overgroei kan worden behandeld door de tanden te poetsen met een paar theelepels bicarbonaat (zuiveringszout),  waaraan  één  druppel  anijsolie  en  één  druppel kruidnagelolie toegevoegd zijn [1].

AROMATHERAPIE EN GEDRAG

Waar  fytotherapie  het  genezende  potentieel  van  de  hele  plant gebruikt, baseert de aromatherapie zich op de geur van etherische oliën [2]. Met behulp van geur kan het welzijn worden bevorderd, stress worden verminderd en agressie worden verlaagd.

Paarden lijken te houden van de geur van pepermunt, viooltjesblad, valeriaan en lavendel. Katten zijn dol op valeriaan en kattenkruid (Nepeta cataria) en honden geven de voorkeur aan bijvoorbeeld bergamotolie [2]. Ook andere geuren lijken het proberen waard. Huisdieren hebben echter een zeer fijne reukzin en zouden een overmaat aan geurtjes al gauw als strijdgas kunnen opvatten. Katten verwerken etherische oliën bovendien niet zoals de mens [2], dus enige voorzichtigheid lijkt wel geboden. In geen geval  mogen  etherische  oliën  rechtstreeks  in  aanraking  komen met het slijmvlies van hun neus of ogen [2].

Lavendelolie,  op  een  doek  gedruppeld,  had  in  verschillende studies een kalmerend effect op honden, zowel in kooien (bij de dierenopvang) als ook tijdens reizen in de auto. Bij varkens werkte lavendelolie ook stressverlagend en de dieren hadden minder last van  reisziekte  tijdens  hun  vervoer  [2].  Een  innovatieve  varkenshouder  in  Duitsland,  Heiner  Korte,  heeft  goede  ervaringen  met het dagelijks verstuiven van geuroliën in zijn stallen: hij gebruikt lavendelolie  om  de  varkens  te  kalmeren,  tea  tree-olie  tegen parasieten en sinaasappelolie om de doorbloeding van de huid te bevorderen. Met behulp van douches worden de dieren met verdunde oliën besprenkeld en vervolgens kunnen ze de oliën in hun huid masseren door tegen schuurborstels te wrijven. De oliën – samen met voldoende uitloop en milieuverrijking – voorkomen op zijn bedrijf dat de dieren met elkaar in gevecht gaan of kannibalisme vertonen. Een geurtje lijkt de specifieke lichaamsgeur van het eigen kroost of van tomen* te kunnen maskeren. Dit is handig bij het mengen van tomen, want alle dieren ruiken zo hetzelfde en niemand is hierdoor een vreemde eend in de bijt. De aanpak van Bauer Korte was al in verschillende Duitse televisie-uitzendingen te zien, onder andere in een documentaire begeleid door een wetenschapper van de universiteit van Bonn [3].

Aan voeder toegevoegd kunnen etherische oliën weleens de eetlust bederven. Varkens die mochten kiezen tussen rantsoenen met of zonder venkelolie (Foeniculi aetheroleum; 100 mg olie/kg voer) weigerden significant vaker de opname van voer met venkelsmaak [4]. Aan de andere kant kunnen etherische oliën worden ingezet om – bijvoorbeeld bij biggetjes – de eerste vaste voerop- name rond het spenen te stimuleren. Vooral muntachtige (Mentha piperita, Mentha spicata, Melissa officinalis) en oregano-achtige (Origanum vulgare, Origanum majorana, Satureja spp.) aroma’s lijken in de smaak te vallen [5].

* (een toom is een worp biggen van een zeug – red.)

GEBRUIK VAN ETHERISCHE OLIËN IN VOEDERS TER VERVANGING VAN ANTIBIOTICA

In  het  verleden  werden  antibiotica  als  groeibevorderaars  aan diervoeders   toegevoegd   omdat   ze   de   voederbenutting   en groeisnelheid  van  landbouwhuisdieren  opmerkelijk  bleken  te verhogen en hun voortijdige sterfte te reduceren [6]. In het kader van   een   toenemende   ongerustheid   over   antibioticaresistente bacteriën – die bij lage antibioticaconcentraties juist overleven en groeien – is het preventieve gebruik van antibiotica in diervoeders sinds 2006 niet meer toegestaan [7]. Het is dus interessant om nu, een decennium later, even stil te staan en terug te kijken naar de resultaten die het onderzoek naar etherische oliën als alternatieven voor antibiotica in diervoeders opgeleverd heeft [2,6].

etherische olie bij dieren
Lavendeloogst. Foto IEZ

Zheng et al. [6] vermelden dat etherische oliën in diervoeders deels een   duidelijk   hogere   gewichtstoename   dan   controlevoeders teweegbrachten. De auteurs hebben gegevens uit 23 proeven met varkens en 31 proeven met kippen verzameld en geanalyseerd. In deze reeks proeven zijn heel diverse plantenextracten en mengsels (in doseringen van 25 tot 7.500 mg/kg voer) op hun groeibevorderende vermogen getest. Als bronnen van extracten werden gebruikt:  Allium  sativum,  Aniba  rosaeodora,  Atractylodes  macrocephala,   Carvi   aetheroleum,   Capsicum   annuum,   Cinnamomum spp., Citrus spp., Curcuma longa, Dioscorea batatas, Eucalyptus spp., Fagopyrum esculentum, Foeniculi aetheroleum, Glycyrrhiza uralensis, Laurus nobilis, Melaleuca alternifolia, Mentha arvensis, Ocimum basilicum, Origanum spp.,  Pimpinella anisum, Piper nigrum, Platycodon grandiflorus, Rosmarinus spp., Salvia spp., Syzygium aromaticum, Thymus spp., Trigonella foenum-graecum en Zingiber officinale. Gezien de grote variatie aan zowel extracten als mengsels en doseringen zijn ook de uitkomsten van de studies erg verschillend. Bij varkens bleek de dagelijkse gewichtstoename bij gebruik van plantenextracten tussen 10% lager tot 33% hoger uit te vallen dan bij het gebruik van controlevoer (over alle proeven gemiddeld 10% hoger). Bij kippen was de groei met voederadditief tussen de 7% lager tot 15% hoger (gemiddeld 3% hoger) [6]. Volgens Zheng et al. [6] bevorderen etherische oliën over het algemeen de afscheiding van verteringssappen, verminderen maag-darmproblemen, hebben antioxidatieve eigenschappen en verhogen de weerstand. Dergelijke  effecten  worden  vaak  aangenomen  als  mogelijke verklaring voor een verhoogde productiviteit.  De  mechanismen die tot groeibevordering van dieren leiden zijn echter verre van opgehelderd. Gegevens van het dier met betrekking tot zijn complexe  maag-darmecosysteem,  darmfunctie,  in   vivo-redoxstatus en immuunsysteem ontbreken namelijk dikwijls voor etherische oliën [6].

Etherische oliën zijn geen zuivere stoffen, maar geconcentreerde extracten   van   meestal   vluchtige,   plantaardige verbindingen (zoals terpenen en andere componenten). Volgens Zheng et al. [6] staan slechts in enkele publicaties de concentraties van tenminste de hoofdbestanddelen van de gebruikte extracten vermeld. Een voorbeeld hiervan is een studie van Manzanilla et al. uit 2006 met gespeende biggen [geciteerd in 6]. Hierin wordt het dusver grootste verschil in de dagelijkse gewichtstoename  (vergeleken met controlevoer)  behaald, namelijk +33%. De betere groei met plantenextract was gebaseerd op een circa 26% hogere dagelijkse voeropname (!) en circa 4% betere voerbenutting. Dit effect werd bereikt  met  een  voeradditief  dat  5%  carvacrol  (Origanum  spp.), 3%  cinnamaldehyde  (kaneelaldehyde;  Cinnamonum  spp.)  en  2% Spaanse peper-extract (Capsicum annuum) bevatte. Aan 1 kg voer was 300 mg van het product toegevoegd [6]. Het probleem met extracten  en  mengsels  is  echter  dat  elke  verbinding  daarin  een specifieke  biologische  activiteit  en  werkzaamheid  heeft,  en  als actief  ingrediënt  ook  nog  eens  mogelijke  wisselwerkingen  met voederingrediënten kan aangaan. Zelfs verbindingen die slechts in lage percentages in een etherische olie of een mengsel aanwezig zijn, zouden zonder meer een in vivo werking kunnen verklaren, of een gewenst effect juist kunnen tegenwerken. In toekomstige studies zou dus aandacht moeten worden besteed aan zowel het  effect  als  aan  de  specifieke  effectiviteit  van  de  individuele bestanddelen. Kennis hierover is onmisbaar voor de herhaalbaarheid en de standaardisering van additieven. Verder zouden synergetische  en  antagonistische  effecten  in  kaart  moeten  gebracht voor productontwikkeling en optimalisatie [6].

AUTEURSGEGEVENS| Dr. P.M. (Petra) Becker is redactielid van het NTvF .

REFERENTIES | [1] Can Baser KH, Franz C. Chapter 16 – Essential Oils Used in Veterinary Medicine. In: Handbook of Essential Oils: Science, Technology, and Applications, 2de edi- tie. Can Baser KH, Buchbauer G (eds.). CRC Press, Taylor & Francis: Boca Raton, London, New York 2016;665-668. [2] Barelli S. Essential oils in veterinary use: A survey of recent data of the last decade. Diplomarbeit Pharmazie (afstudeeropdracht). Universiteit van Wenen, Oostenrijk. 2013. [3] Heiner Korte, Menden, Duitsland (http://www.bauer-korte.de). [4] Schöne F, Vetter A, Hartung H, Bergmann H, Biertümpfel A, Richter G, Müller S, Breitschuh G. Effects of essential oils from fennel (Foeniculi aetheroleum) and cara- way (Carvi aetheroleum) in pigs. J Anim Physiol Anim Nutr 2006;90(11-12):500-510. [5] Ehrlinger M. Phytogene Zusatzstoffe in der Tierernährung. Inaugural-Dissertation (proefschrift). Institut für Physiologie, Physiologische Chemie und Tierernährung van de Tierärztliche Fakultät, Ludwig-Maximilians-Universität München, Duitsland. 2007. [6] Zeng Z, Zhang S, Wang H, Piao X. Essential oil and aromatic plants as feed additives in non-ruminant nutrition: A review. J Anim Sci Biotechnol 2015;6:7 [7] Verordening (EG) nr. 1831/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2003 betreffende toevoegingsmiddelen voor diervoeding. Publicatieblad van de Europese Unie 2003;L 268.