BIODIVERSITEIT EN ‘GROEN OP VOORSCHRIFT’
De One Health-benadering beschouwt de gezondheid van de mens in samenhang met de gezondheid van planten, dieren en ecosystemen. In de afgelopen jaren worden de veelheid en complexiteit van verbanden tussen biodiversiteit en menselijke gezondheid steeds vaker erkend. Gebrek aan contact met gezonde, diverse natuur wordt in toenemende mate in verband gebracht met gezondheidsklachten en over de gezondheidsbevorderende effecten van tijd doorbrengen in de natuur wordt steeds meer bekend.
De veronderstelde verbanden tussen biodiversiteit en menselijke gezondheid worden samengebracht in de biodiversiteitshypothese. Deze stelt dat contact met natuurlijke omgevingen het menselijke microbioom verrijkt, het immuunevenwicht bevordert en beschermt tegen allergieën en ontstekingsziekten [1]. Ook zou het op verschillende manieren de mentale gezondheid ten goede komen. Het effect van tijd doorbrengen in een natuurlijke, groene omgeving is in verschillende studies onderzocht. Consistentepositieve gezondheidsvoordelen van ‘groen op voorschrift’ worden gerapporteerd voor mentale gezondheid en welzijn, cardio-metabole gezondheid, fysieke activiteit en ontstekingen [2]. Uit een cross-sectionele studie bleek bijvoorbeeld dat mensen die vaker in contact kwamen met een natuurlijke omgeving minder medicatie voor astma, hypertensie en psychische stoornissen gebruikten [3].
MENTALE GEZONDHEID
Er lijkt altijd sprake te zijn van een effect op het mentale welzijn bij natuurcontacten. Zelfs bij een gesimuleerde vorm van natuurcontact is er al een positief effect zichtbaar. Bij kantoorpersoneel is bijvoorbeeld aangetoond dat zelfs virtuele natuurpauzes stress kunnen verlichten [4]. Belgische onderzoekers ontdekten daarnaast dat stedelijke groene ruimtes mogelijk een beschermend effect kunnen hebben tegen zelfmoordpogingen [5]. Wong et al. beargumenteren dat aan de gezondheidsbevorderende effecten van natuurcontact meer dan enkel psychologische factoren ten grondslag liggen. De omgeving kan namelijk rechtstreeks bepaalde microben op mensen overbrengen. Klinische studies ondersteunen de stelling dat de darmflora een integraal onderdeel uitmaakt van de pathofysiologie van neuropsychiatrische aandoeningen [6]. Daarnaast worden bij het inademen van schone lucht in natuurlijke omgevingen eventueel aanwezige biogene vluchtige organische stoffen ingeademd met mogelijk gezondheidsbevorderende eigenschappen. Zo verlichtte bij een Italiaanse studie naar ‘bostherapie’ de blootstelling aan hoge concentraties van door planten uitgestoten monoterpenen in de lucht gevoelens van angst [7].
INVLOED OP HET IMMUUNSYSTEEM: ALLERGIEËN EN ASTMA
Daarnaast zou tijd in de groene natuur doorbrengen ook het functioneren van het immuunsysteem kunnen beïnvloeden. Zo stelt de biodiversiteitshypothese zelfs dat afnemende biodiversiteit (gedeeltelijk) verantwoordelijk zou kunnen zijn voor de wereldwijde toename van immuunziekten. De onderliggende gedachte is dat bij allergieën en chronische ontstekingsziekten immunotolerantie een belangrijke rol speelt bij de preventie en effectieve behandeling. Het verlies van immuunprotectieve factoren afkomstig uit de natuur is een nieuw soort gezondheidsrisico dat tot voor kort weinig tot geen aandacht kreeg [1]. Studies die het hypothetische verband tussen blootstelling aan biodiversiteit en specifieke gezondheidsresultaten toetsen, zijn dan ook nog schaars.
De hoeveelheid groene natuur in de leefomgeving van kinderen is wel in verband gebracht met een verminderd risico op allergische reacties (gemeten als IgE-bloedwaardes) tegen inhalatieallergenen [8]. Dit effect houdt mogelijk ook verband met veranderingen in de samenstelling van het microbioom van het kind. Regelmatig contact met groen en vegetatiediversiteit wordt ook in verband gebracht met een verminderd risico op astma. Zo bleek uit routinematig verzamelde gegevens van 49.956 Nieuw-Zeelandse kinderen – geboren tussen 1998 en 2016 – dat kinderen die in groenere gebieden woonden (gemeten met de genormaliseerde verschilvegetatie-index) minder kans hadden op het krijgen van astma. De diversiteit van de vegetatie correleerde ook met een verminderd risico op astma, maar niet alle landbedekkingstypen waren even beschermend. Zo werd blootstelling aan niet-inheemse landbedekkingstypen zoals de gaspeldoorn (Ulex europaeus) of exotische coniferen, zelfs geassocieerd met een verhoogd risico op astma [9].
ACUTE LYMFATISCHE LEUKEMIE
Als jonge kinderen significante tijd doorbrengen in de natuur kan dit mogelijk de immuunrijping bevorderen. Dit kan vervolgens tot verschillende gezondheidsvoordelen leiden later in het leven. Zo onderzochten Donovan et al. of de blootstelling aan plantendiversiteit verband hield met de incidentie van acute lymfatische leukemie bij kinderen. Ze volgden een zeer grote groep kinderen die tussen 1998 en 2013 in Nieuw-Zeeland werden geboren (n = 899.126) vanaf de geboorte tot de leeftijd van 5 jaar. In deze groep kregen 264 kinderen acute lymfatische leukemie. De plantendiversiteit werd berekend met behulp van de Global Biodiversity Information Facility. In overeenstemming met eerder onderzoek liepen kinderen die altijd in een stedelijk gebied hadden gewoond een groter risico op het ontwikkelen van acute lymfatische leukemie. Bovendien bleek het maximale aantal plantengeslachten waarmee een kind in de eerste twee levensjaren in contact kwam te correleren met een lager risico op acute lymfatische leukemie. Specifiek werd 33% van de kinderen met de hoogste blootstelling aan plantendiversiteit geassocieerd met een 35% risicovermindering op het krijgen van acute lymfatische leukemie [10].
NATUURTEKORT EN NATUUR OP RECEPT
Onze snel verstedelijkende wereld wordt geconfronteerd met een ernstig verlies aan biodiversiteit door onder andere klimaatverandering. Verlies van natuur en biodiversiteit heeft dus waarschijnlijk ook belangrijke directe implicaties voor onze eigen gezondheid. Finse onderzoekers stellen hierom een nieuw concept voor, namelijk nature deficiency oftewel natuurtekort, verwijzend naar het effect op de gezondheid door het verlies van (contact met) biodiversiteit in de natuur. Mensen zijn verbonden met de natuurlijke omgeving, haar microben en biogene chemicaliën door voeding, ademhaling en aanraking. Ook hebben we mentale en sociaal-culturele banden met onze omgeving die belangrijk zijn voor ons welbevinden [11].
Het voorschrijven van meer natuurcontact kan mogelijk een rol spelen bij de preventie van verschillende aandoeningen van de huidige tijd. Daarbij kunnen de bevordering van de volksgezondheid en de zorg voor het milieu worden geïntegreerd. Het opheffen van natuurtekort biedt mogelijk een nieuwe strategie om het humane immuunsysteem te versterken. Om dit concept te toetsen, werden in een gecontroleerde interventiestudie de speelplaatsen van kinderdagverblijven aangevuld met stukken die bedekt waren met bosbodem en graszoden. Na vier weken was het huidmicrobioom van de kinderen in de interventiegroep verrijkt in vergelijking tot die van de controlegroep. Ook werden er regulerende effecten op het immuunsysteem gevonden bij kinderen in de interventiegroep [12]. Bij het voortzetten van deze interventie op de langere termijn bleken deze effecten te blijven bestaan gedurende twee jaar [13].
Het erkennen van onze verbondenheid met de natuur om ons heen en de samenhang daarvan met onze gezondheid biedt wellicht een nieuw perspectief en daarmee ook nieuwe mogelijkheden om onze gezondheid te ondersteunen. Het onderzoeken van dit verband verdient dan ook de aandacht van huidige en toekomstige onderzoekers.