/

kruidenpreparaten in de apotheek

KRUIDENPREPARATEN IN DE APOTHEEK

SAIDE ÇETINAYAK-ŞAN | Patiënten in Nederland hebben steeds vaker belangstelling voor kruidengeneesmiddelen. Bij het gebruik van deze producten moet rekening gehouden worden met veiligheid en situaties waarin het product niet aan te raden is, bijvoorbeeld bij allergie voor bepaalde bestanddelen. Ook kunnen kruidenpreparaten de werking van andere geneesmiddelen versterken of verminderen. Het is dan ook nodig dat zorgverleners goede informatie en goed advies aan consumenten kunnen verstrekken over het gebruik van kruidenproducten. De vraag is echter of deze zorgverleners over de juiste kennis beschikken. Daarom is er door middel van een enquête nagegaan wat de kennis over correct gebruik van kruidenpreparaten bij de apothekers en apothekersassistenten in Nederland is.

Voor dit onderzoek zijn er twee enquêtes opgesteld om de kennis van apothekers en apothekersassistenten over het gebruik van kruidenpreparaten te peilen. In totaal hebben 355 personen deelgenomen aan de enquêtes.

RESULTATEN

De ondervraagden zien een toename in het gebruik van kruidenproducten. Mogelijke verklaringen hiervoor van de deelnemers aan de enquête waren: de toegenomen interesse in het gebruik van natuurlijke producten, minder vertrouwen in synthetische producten en een toename van (internet)reclame. Ondanks deze vraag naar kruidenproducten geeft 75% van de apothekers en ruim 80% van de assistenten aan te weinig kennis van kruidenproducten te hebben. Dat er sprake kan zijn van interacties met andere medicatie is wel goed bekend: 67% van de assistenten en bijna 80% van de apothekers is zich hiervan bewust. Apothekers maken gebruik van het Apotheek Informatie Systeem, waar medicatiegebruik gemonitord wordt. In dit systeem zijn ook interacties opgenomen die op kunnen treden bij gebruik van de tien populairste kruiden.

kruidenpreparaten in de apotheek
Foto: Michal Jarmoluk
ONDERWIJS EN BIJSCHOLING

Zorgverleners hebben dus vaak een groot gebrek aan kennis over kruidenpreparaten. Voor een deel komt dat doordat in opleiding tot apotheker geen aandacht wordt besteed aan kruidengeneesmiddelen. Het is dan ook belangrijk dat hier in deze opleidingen veel meer aandacht aan wordt besteed. Zo kan de beroepsgroep beter vakkundig advies geven bij mogelijke interacties of andere veiligheidsproblemen.

De meerderheid van apothekers en apothekersassistenten heeft belangstelling  om na- of bijscholing te volgen. De universiteiten van Wageningen en Groningen geven keuzemodules over planten en hun geneeskundige toepassingen. Ook worden er regelmatig interne bijscholingen aangeboden via de producenten van kruidenproducten.

CONCLUSIE

Een apotheker is opgeleid om op basis van onderbouwd wetenschappelijke onderzoek en aanwezige kennis een deskundig oordeel te geven over het gebruik van geneesmiddelen. In de apotheek worden kruidenpreparaten niet vaak actief geadviseerd door een ernstig tekort aan kennis hierover. Er blijkt duidelijk behoefte aan na- of bijscholing over kruidenpreparaten. Het is daarom belangrijk dat het hoger onderwijs meer aandacht besteedt aan de achtergronden, relevante effecten en werkingsmechanismen van kruidenpreparaten.